Dominique Meeùs
Dernière modification le
retour à la table des matières
— au dossier marxisme
Klassebewustzijn is niet enkel een kwestie van krachtsverhouding in de economische strijd voor werk, loon, werkomstandigheden. Het is een kwestie van opstelling als klasse tegenover de andere klassen in de maatschappij.
In de ontstaansperiode van het kapitalisme zag Marx als eerste taak van de vakbonden, de verdeling die het patronaat aan de werkers oplegde te doorbreken, de gehele klasse in één organisatie te verenigen. Of zoals Marx het stelde: “de arbeiders moeten ophouden mekaar als concurrenten te bekijken om beter concurrentie te voeren tegen het patronaat.” De opsplitsingen in beroepen, fabrieken, sectoren en streken werden door het patronaat uitgespeeld om de arbeidskracht zo goedkoop mogelijk te verwerven, om chantage te plegen op de werkvoorwaarden. Op bijna identieke wijze speelt het internationale kapitaal vandaag in op de concurrentie tussen de arbeiders van verschillende landen. Het patronaat internationaliseert maar probeert in elk land de arbeidersklasse op te hitsen tot een economische oorlog tegen ‘de internationale concurrentie’.
Men kan geen echt klassebewustzijn hebben zonder een internationalistische geest, dat wil zeggen zonder de eigen strijd te situeren in het internationale strijdperk, waarin het kamp van de bevrijding van de volkeren en de arbeidersklasse het hoofd biedt aan het kamp van het imperialisme en het wereldkapitalisme. Een arbeider of vakbondsmilitant van vandaag is zich niet bewust van wat het begrip ‘arbeidersklasse’ inhoudt, als hij de p. 159essentiële mechanismen van het imperialisme, en van de hiermee gepaard gaande tegenstellingen, niet begrijpt en als hij de verschillende manieren van uitbuiting van de derde wereld en de rol die deze in de anti-imperialistische strijd speelt, niet begrijpt. Hij heeft geen echt klassebewustzijn als hij niet beseft dat een groot deel van de Westerse rijkdom gestolen is in de derde wereld, dat het levensniveau en het technologisch niveau van het Westen nooit zo’n hoogte had bereikt zonder de plundering van het Zuiden.
Deze dimensie is fundamenteel want zij bepaalt de hele opstelling voor het vakbondswerk. Als het vakbondswerk niet doorlopend rekening houdt met dit standpunt, zal het aan juistheid en doeltreffendheid inboeten, hoe groot de geleverde inspanningen ook zijn. Als men de klassenstrijd essentieel bekijkt vanuit ‘onze’ ondernemingen, vertrekkende vanuit België en vanuit het enge gezichtspunt van het onmiddellijke welzijn, dan kan men moeilijk vermijden dat men tot een samenwerking komt met het Belgische imperialisme ten koste van de belangen van de derde wereld — met inbegrip van de migranten en de politieke vluchtelingen. Dan steekt men onvermijdelijk arbeiders van andere filialen of andere landen een mes in de rug. Want de gemakkelijkste manier om gunsten te bekomen van het kapitaal is zich van het lot van de andere werkers niets aan te trekken.
Nog veel scherper dan vroeger, wordt er chantage gepleegd door het patronaat met de concurrentiepositie en de internationale ‘economische dreiging’. Het hoofdprobleem in de vakbonden is meer dan ooit, het behouden of verwerven van een onafhankelijke klassepositie. Zich niet laten meeslepen door de druk tot klassencollaboratie tegen de ‘gemeenschappelijke’ buitenlandse belagers van werkplaatsen.
De klassensamenwerking met het ‘eigen’ patronaat krijgt een meer internationale dimensie: het regionale, nationale, Europese kapitaal steunen in de strijd tegen de wereldconcurrentie. Nu het federalisme in België zijn voleinding nadert, valt bovendien de afleiding van de ‘Waalse’, respectievelijk ‘Vlaamse’ boeman weg. Het blijkt dat de ‘totaal andere’ weg die men zou inslaan zonder het andere landsdeel overal dezelfde is: regionale klassencollaboratie om het ‘eigen’ patronaat te steunen in de internationale concurrentieslag.
De sociaaldemocratie heeft in 1914 de revolutionaire weg verlaten door zich achter haar eigen bourgeoisie te scharen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vandaag roept ze op mee te stappen in de economische oorlog van Vlaanderen, Wallonië, Brussel, België en Europa tegen de concurrenten.
Het lot van de arbeidersklasse wordt verbonden met het lot van het patronaat. Onvermijdelijk komt men hierbij in conflict met de belangen van de arbeiders uit andere landen en met de volkeren uit de derde wereld. De klassevisie op het maatschappelijke systeem, het zelfstandige alternatief van het socialisme, het perspectief van het opheffen van de uitbuiting door de overdracht van de maatschappelijke rijkdom aan de collectiviteit worden volledig afgezworen. Men bestrijdt het klassebewustzijn p. 160van de werkers en maakt van de vakbonden een aanhangwagen van de patronale strategieën.