Dominique Meeùs

Dernière modification le   

retour à la table des matièresau dossier marxisme

321.
De mondiale strategie van de monopolies en banken

De transnationale groepen passen wereldstrategieën toe; dat wil zeggen dat ze montage-eenheden, productie-eenheden spreiden over heel de wereld en daarbij zoeken naar de meest winstgevende factoren: lage lonen, geen syndicale werking, te veroveren lokale markten, autoritaire regimes aan de macht, vormingsniveau van de arbeidskrachten. Deze nieuwe arbeidsverdeling over de hele wereldbol wordt omschreven als de ‘globalisatie van de productie’. Deze globalisatie neemt verschillende vormen aan.

1o De productie voor een lokale markt is niet langer de regel. Bedrijven specialiseren zich op een of enkele producten waarmee ze een wereldmarkt bevoorraden. Landenorganisatie wordt vervangen door productorganisatie. Het concept en de productiemethode voor het GM-model Opel/Kadett/Vauxhall Astra werden uitgewerkt in Duitsland, de productie gebeurt in Zuid-Korea (waar GM de controle deelt met de Koreaanse groep Daewoo) en de wagen wordt uiteindelijk ingevoerd in de Verenigde Staten waar hij wordt verkocht onder de naam Pontiac Le Mans.

2o De productie van onderdelen kan gespreid worden over heel de aardbol. Assemblage van computers in Eindhoven gebeurt met componenten vervaardigd in Sri Lanka, Singapore of Maleisië.

Directe investeringen in derdewereldlanden worden ook vaak vervangen door minder risicodragende onderaannemingscontracten. Bedrijven in de derde wereld spelen leverancier tegen lage kostprijs voor de assemblagebedrijven in de rijke landen.

De verweving van de arbeid van vele mensen over heel de planeet, de afhankelijkheid van het werk van anderen is zo groot geworden dat het maatschappelijk karakter van de productie een nooit gezien hoogtepunt bereikt heeft. De montageketens van een en hetzelfde product liggen gespreid over de hele planeet. Het feit dat ongeveer 30 % van de wereldhandel gebeurt binnen de multinationale firma’s, tussen filialen van eenzelfde groep, toont dit aan.12

De mobiliteit van het kapitaal wordt veel groter. De productie kan in kleinere eenheden verdeeld worden en kan gemakkelijker verplaatst worden. Het kapitaal sluit fabrieken, verplaatst pionnen met als enig motief: de winst. Na de exodus van kapitalen naar lagelonenlanden als Taiwan, Singapore, Maleisië of Sri Lanka, lijkt zich nu ook een terugkeer naar p. 139de industrielanden af te tekenen, waar de hoogtechnologische flexibele productie zich gemakkelijker ontwikkelt. De ‘internationale werkverdeling’ is in volle beweging: technologisch kunnen complexe productieplannen de hele aardbol omspannen. Het imperialisme ontwikkelt nieuwe circuits die sterk beïnvloed worden door de nieuwe technologie, de nieuwe productiemethodes.13

De normen voor de competitiviteit worden op wereldvlak bepaald, waarbij het patronaat zich automatisch afstelt op de laagste sociale verworvenheden, de hoogste productiviteit. Daardoor krijgen de patronale strategieën zeer snel een wereldomvattende dimensie. De flexibiliteit, de fiscale hervorming, de afbraak van de sociale zekerheid worden naar internationale maatstaven gemeten. Zo wordt een spiraal van afbraak op gang gebracht. In de rijkste landen wordt een marginale sector ontwikkeld, afgestemd op de werk- en loonvoorwaarden van de ‘lagelonenlanden’ en waarin vooral immigranten en vrouwen worden betrokken. De bevordering van onderaanneming en thuisarbeid zijn hiervan een verlengstuk.14

De politiek van de nationale regeringen wordt meer en meer gestroomlijnd volgens de dwangwetten van de internationale concurrentie. Internationale organismen zoals het IMF, de Wereldbank en de OESO dicteren de wereldnormen van het kapitaal.

Notes
12.
Transnational Corporations in World Development, op. cit., p. 91.
13.
Deze stelling wordt uitvoerig ontwikkeld door Sivanandan in “New circuits of imperialism”, Race and Class, nr. 30-4/1989. Het artikel verscheen in het Frans in Études marxistes, nr. 4, 1989.
14.
Dit aspect wordt uitvoerig ontwikkeld bij Swasti Mitter, Common faith, common bonds: Women in the global economy, Pluto Press, Londen, 1986.