Dominique Meeùs

Dernière modification le   

retour à la table des matièresau dossier marxisme

12.
De patronale strategie: de winstvoet optrekken en markten veroveren

De bloeitijd komt automatisch terug, zegt het patronaat, als men de onwrikbare wetten van de kapitalistische logica respecteert: hoge winsten betekenen investeringen, investeringen betekenen werk, werk betekent hogere welvaart. Deze uiterst simpele en simplistische logica wordt in alle toonaarden, in alle continenten tot vervelens toe herhaald. Voor het patronaat is de crisis een heilzame zuiveringsperiode waarin de mechanismen p. 50van de vrijemarkteconomie worden hersteld. Volgens hen werden deze wetten in het verleden geweld aangedaan door de macht van de arbeiders en hun vakbonden en door het toenemende beslag van de Staat op het nationaal inkomen. Om het eenvoudig te stellen: te hoge lonen en te veel sociale voorzieningen hebben de kip met de gouden eieren gedood. Hoe sneller de ‘zuivering’, hoe sneller opnieuw een lange periode van hoge groei aanbreekt. Daarom moet alles plooien voor het herstel van de winst.

Zuivering betekent dan: ontdoen van ‘sociale uitwassen’ (hoge lonen …), ‘sociale luxe’ (sociale zekerheid …), ‘sociale rigiditeiten’ (sociale wetgeving …). Zuivering betekent ook: rationalisering van het productieapparaat, sluiten van niet-rendabele ondernemingen, doorsluizen van de staatssteun naar toekomstgerichte sectoren en bedrijven. Dit zijn verschillende vormen om de winstvoet op te voeren. (Zie 12 bis.)

12 bis.
Winstvoet en patronale strategieën

De zin van de kapitalistische productie ligt in de ‘valorisatie’ van kapitaal. Een kapitaalbezitter koopt gehouwen, machines, grondstoffen en werktuigen. Hij werft arbeiders aan en laat ze waren produceren die hij verkoopt op de markt. De bedoeling is dat de uiteindelijke opbrengst groter is dan het beginkapitaal. Dit noemde Marx de kapitaalcyclus:

Machines Geld … … Productiekrachten … … Productie … … Producten … … Geld Arbeidskracht

De drijvende kracht in de kapitalistische productie is de winstvoet. De winstvoet is de ultieme graadmeter voor de rentabiliteit van het ingezette kapitaal. De winstmassa wordt afgemeten in verhouding tot het totaal voorgeschoten kapitaal, dat bestaat uit constant en variabel kapitaal (K = c + v). Het constant kapitaal (machines, gebouwen, grondstoffen …) wordt zo genoemd omdat het in de loop van het productieproces geen nieuwe waarde schept, enkel de eigen waarde doorgeeft aan de producten.

Het variabel kapitaal (arbeidskracht) daarentegen schept nieuwe waarde tijdens het productieproces, een nieuwe waarde die verdeeld wordt in een deel dat de arbeidskracht aan de kapitalist kost (het loon) en een deel waarover hij vrij beschikt (de meerwaarde).

De arbeid is met andere woorden de enige bron van meerwaarde en winst.

De uitbuitingsgraad of meerwaardevoet (m′) wordt gemeten naar de verhouding tussen de meerwaarde (m) en het loon (v), het deel dat naar de kapitalist gaat tegenover het deel dat de arbeider krijgt:

m = m v

De meerwaarde is niet identiek aan de winst, omdat de geproduceerde meerwaarde herverdeeld wordt tussen de kapitalisten. Maar er kan niet meer totale winst gemaakt worden dan er meerwaarde wordt gemaakt. Op globaal maatschappelijk vlak zijn totale meerwaarde en winst dus gelijk.

De winstvoet wordt gemeten als:

winstvoet    w = w c + v = winst constant + variabel kapitaal

Op de winstvoet kan dus ingewerkt worden door verschillende patronale strategieën. Strategieën die de meerwaardevoet of uitbuitingsgraad verhogen ( m v  ), strategieën die besparen op het constant kapitaal of op de aanwending van het constant kapitaal (c), strategieën die de rotatiesnelheid van het kapitaal verhogen (w). Alles wat de noemer verkleint, vergroot de winstvoet.

Bij grote crisissen gaat een gedaalde winstvoet samen met een permanente overcapaciteit. De geproduceerde meerwaarde wordt slechts gerealiseerd als de producten verkocht worden op een markt, een afnemer vinden. Voor de patroons is er naast het rentabiliteitsprobleem een realisatieprobleem. p. 51Kapitalisten zullen slechts investeren in uitbreiding (accumuleren) als de verwachte winstvoet hoog genoeg is (boven de gemiddelde winstvoet) en wanneer ze erop kunnen rekenen voldoende afzet te vinden voor hun producten.

Daarom voeren de patroons, in crisis meer dan ooit, een dubbele strijd: voor het voor het verhogen van de winstvoet en voor het veroveren van markten (oude en nieuwe). Dit alles gebeurt onder een centraal ordewoord: de concurrentiepositie. Voor het vinden van nieuwe markten kan het patronaat drie wegen op: nieuwe producten ontginnen (nieuwe technologie), nieuwe gebieden veroveren (Oost-Europa) en markten van de concurrentie afsnoepen.

Table of contents