Dominique Meeùs

Dernière modification le   

retour à la table des matièresau dossier marxisme

633.
Vrijheid voor het strijdend syndicalisme

In heel Europa is er een offensief tegen de syndicale rechten aan de gang. De grote krachtlijnen van dit offensief zijn: een drastische beperking van het stakingsrecht en een uitschakeling van de délégués, die het model van klassensamenwerking verwerpen.

1o Aanvallen tegen het stakingsrecht.

Onder Thatcher is Groot-Brittannië in Europa hét model geworden voor de afbraak van het stakingsrecht. De Employment Acts van 1980 en 1982, de Trade Union Act van 1984 en de Public Order Bill van 1986 hebben volgend arsenaal aan wetten opgeleverd.

Algemene en politieke stakingen, solidariteitsstakingen zijn wettelijk verboden. Alleen stakingen voor de directe beroepsbelangen tegen de eigen werkgever zijn geoorloofd onder voorwaarde van een voorafgaandelijke wettelijk verplichte geheime stemming.

Het is verboden piket te staan aan een ander bedrijf. De piketten mogen uit maximaal zes personen bestaan; zij moeten de arbeidsvrijheid respecteren en de verzekering van essentiële diensten toelaten.

Vakbonden kunnen verplicht worden om ‘ongeoorloofde’ stakingen te stoppen en staan bloot aan volgende sancties: volledige schadeloosstelling, zeer hoge boeten, sekwestratie (onder staatscontrole brengen) van de p. 231vakbondskassen. De politie kreeg meer macht om voorwaarden op te leggen aan betogingen en om de plaats, de duur en de omvang van meetings te reglementeren.

Na een staking in de metaalsector besliste de Duitse Bondsregering dat de vakbonden (en niet langer de staat) moeten instaan voor de uitkering van werknemers, die technisch werkloos worden ten gevolge van stakingsacties. In Frankrijk en Italië werden wetten gestemd, die de werknemers in Openbare Diensten onder de dreiging van opeising verplichten minimumdiensten te verzekeren.

De antistakingsnota’s uit 1984 en 1988 van de Belgische patroonsorganisatie VBO zijn in ruime mate door deze voorbeelden geïnspireerd. Het VBO wil:

— een wettelijke omschrijving en sanctionering van ‘ongeoorloofde’ staking (elke staking, die geen verband houdt met beroepsbelangen van de betrokken werknemers en/of waarbij de conventionele afspraken niet zijn nageleefd);

— strafrechtelijke bescherming van het recht op arbeid, strafrechtelijke maatregelen tegen bezetting en tegen stakingspiketten van derde bedrijven;

— rechtspersoonlijkheid van vakbonden, afdwingbaarheid van individuele genormaliseerde vredesplichtclausules (dwangsommen);

— brede bepaling van de behoeften in vredestijd in de openbare diensten, afdwingbaarheid van tewerkstelling voor vitale diensten in de privésector, mogelijkheid tot opvordering van werknemers ter verzekering van vitale diensten.

2o Aanvallen tegen de rechten van de délégué.

Strijdbare syndicalisten, die ingaan tegen het ‘samenwerkingsmodel’ komen overal onder vuur te staan.

In Frankrijk werden er volgens de vakbond CGT tijdens de periode 1985-1989 meer dan 40 000 syndicaal verkozenen afgedankt omwille van hun opstelling ten voordele van de werknemers. In diezelfde periode is het aantal klachten voor de rechtbank tegen syndicalisten verdrievoudigd en in 80 % van de gevallen werden de afdankingen goedgekeurd door het gerecht en de arbeidsinspectie.

In Duitsland zijn honderden syndicalisten uit de Openbare Sector het slachtoffer van het ‘Beroepsverbod’ dat afdankingen toelaat van alle staatswerkers, waarvan de activiteiten strijdig worden geacht met de West-Duitse Grondwet.

De laatste tien jaar werden er in België, volgens de ramingen van prof. Maxime Stroobant, 400 tot 600 syndicale délégués afgedankt. De patroons misbruiken de ‘dringende reden’ en de ‘economische herstructureringen’ om zich te ontdoen van strijdbare syndicalisten. De nieuwe wet ter bescherming van délégués (1990) lost het hoofdprobleem niet op: patroons hebben uiteindelijk nog altijd het recht om délégués af te danken, zij het na een ‘afkoelingsperiode’ van vijf dagen en met een financiële tussenkomst gedurende de juridische procedure. Het VBO wil de délégués p. 232persoonlijk verantwoordelijk stellen voor het respecteren van de sociale vrede en de hernieuwing van hun mandaat verbieden bij niet-naleving van de vredesplichtclausule.

3o Het strijdsyndicalisme komt op voor meer democratische en syndicale rechten.

De syndicale rechten in de bedrijven moeten wettelijk uitgebreid en beter beschermd worden.

* Volledige vrijheid voor politieke en syndicale actie in de bedrijven.

* Verbod op politieke en syndicale aanwervingscriteria. Strafrechtelijke vervolging en sancties tegen patroons die dossiers of databanken aanleggen over het politieke, syndicale en privéleven van de werkers.

* Verbod op afdanking om syndicale of politieke motieven.

* Onbeperkt stakingsrecht, zowel in de privé als in de openbare sector.

De beste bescherming van de délégués is de steun van de massa. Het beste antwoord op patronale aanvallen tegen de délégués is de klassenstrijd. Toch kan een goede wettelijke bescherming positief bijdragen tot de syndicale macht.

* Totaal verbod op afdanking van délégués. Bestraffing van patroons die hierop inbreuk plegen (boetes en gevangenisstraf).

* Afschaffing van alle wettelijke en conventionele beperkingen op de actiemogelijkheden van de délégués.

* Afschaffing van de clausules van sociale vrede en de verzoeningsprocedures.

* Opheffing van de zwijgplicht voor délégués van de Ondernemingsraad.

* Onbeperkt recht voor délégués van de Veiligheid om de productie stil te leggen bij onveilig werk.

* Geen beperkingen, noch in tijd, noch in ruimte, op de uitoefening van de syndicale taak in de onderneming.