Dominique Meeùs
Dernière modification le
retour à la table des matières
— au dossier marxisme
De ‘duale opsplitsing’ van de arbeidsmarkt is een tendens die door het patronaat wordt aangewakkerd om de uitbuiting van de hele werkende klasse op te drijven. De opsplitsing van de werkende bevolking is geen nieuw verschijnsel. Het is een van de meest elementaire bestaansredenen van de vakbond om die opsplitsing te doorbreken en de werkers als één klasse tegenover het patronaat op te stellen.
Naast het afwijzen van alle vormen van marginale arbeid is het belangrijk om positieve eisen te stellen, die een verenigend karakter hebben. Weinig eisen hebben wat dat betreft zo’n grote betekenis als de 32-urenweek, met loonbehoud en evenredige aanwervingen. Indien die in onvervalste p. 185en radicale vorm wordt doorgevoerd is het een antwoord op vele problemen, van verschillende categorieën.
1o Het blijft het enige middel om werk te bezorgen aan tienduizenden werklozen. Verdeling van de beschikbare arbeid is de meest evidente manier om de werkloosheid te lijf te gaan. Tien procent arbeidsduurvermindering is tien procent werkplaatsen meer (300 000).
2o Het is een alternatief voor deeltijdse arbeid. De patroons schoven de deeltijdse arbeid naar voor om de arbeidsduurvermindering met loonbehoud te bekampen. Het zijn twee totaal verschillende visies op meer vrije tijd: een patronale, met loonverlies en dikwijls onder dwang of uit noodzaak; een werkersvisie, vier dagen van acht uur voor iedereen en met loonbehoud.
3o Het is een antwoord op de nepstatuten. Tijdelijke contracten en stagecontracten moeten in vaste aanwervingen worden omgezet.
4o Het is een eis voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden. De arbeidsduurvermindering moet de limiet van de arbeidsduur op weekbasis vastleggen. Indien het gekoppeld wordt aan de stopzetting van flexibele arbeidstijden kunnen superlange werkdagen, weekendwerk, nachtploegen worden gebannen.
5o Het is een uitstekende zaak voor de sociale zekerheid.
Dat de eis niet meer ‘populair’ zou zijn, ligt alleen aan de vakbondsleiding die hem in het verleden heeft uitgehold (met loonverlies), van zijn betekenis ontdaan (met evenredige ritmeverhoging) en weigert hem nog verder te propageren. Waarom blijft hij anders in Duitsland populair en niet in België? Dat hij onbetaalbaar is kan men alleen volhouden als men weigert kennis te nemen van de winstcijfers die de bedrijven de laatste tien jaar hebben binnengerijfd als resultaat van de inleveringspolitiek. In de loop van de jaren 80 hebben de Belgische bedrijven 1 363 miljard Belgische frank reserves opzij gelegd, met winst die overblijft na aftrek van dividenden, belastingen en investeringen.20