Dominique Meeùs
Dernière modification le
retour à la table des matières
— au dossier marxisme
Het OESO-rapport spreekt met bezorgdheid over het tekort aan gekwalificeerde arbeidskracht: “Het is duidelijk dat de belangrijkste rem op de groei de onvoldoende aanwezigheid van gekwalificeerde arbeidskracht zal zijn.” (P. 31.) Daarom suggereert het rapport twee oplossingen: 1o het gekwalificeerde personeel zo lang mogelijk aan het werk houden door het herzien van de brugpensionering; 2o de omschakeling naar de meest gevraagde kwalificaties laten organiseren en betalen door de staat (met het uitgespaarde geld van de werklozen).
Verder is de regelmatige aanvoer en de inschakeling van nieuwe arbeidsreserves voor het patronaat altijd een middel geweest om een subproletariaat te onderhouden dat goedkoper is, minder gesyndiceerd en makkelijker kneedbaar. In de beginperiodes van het kapitalisme zorgde de proletarisering van de boeren voor regelmatige aanvoer. Na de Tweede Wereldoorlog werd massaal arbeidskracht geronseld in Zuid-Europa, Turkije en Noord-Afrika. Sinds twintig jaar verhuizen de bedrijven zelf naar de plaatsen waar arbeidskracht overvloedig beschikbaar is tegen een vijfde tot een tiende van de prijs. Tegelijk heeft het patronaat kunnen profiteren van de grote toevloed van vrouwelijke arbeidskracht op de markt. De activiteitsgraad van de vrouwen is gestegen van 40 % in 1970 tot 51 % in 1988 en het aandeel van de vrouwen binnen de actieve bevolking is opgelopen van 20 % in 1965 tot 36 % vandaag. Deze vrouwelijke arbeidskracht werd de belangrijkste rekruteringsreserve voor de uitbreiding van deeltijdse arbeid, in overgrote meerderheid in de dienstensector. 48 % van de bedienden zijn vrouwen, 47 % in de openbare diensten zijn vrouwen. p. 180Meer dan twee derde van de vrouwelijke aanwervingen zijn niet-traditionele arbeidsplaatsen (tijdelijk of deeltijds).17 Maar die vrouwen verdienen, alle principes van gelijk loon voor gelijk werk ten spijt, nog altijd 25 % minder bij de arbeiders en … 35 % bij de bedienden! Het OESO-rapport stipt aan dat de steile aangroei van de vrouwelijke arbeidsbevolking recent is stilgevallen, hoewel België nog altijd een van de laagste vrouwelijke activiteitsgraden heeft van alle industrielanden.
Het ziet er tenslotte naar uit dat de belangrijkste aanvoer van goedkope verse arbeidskracht in de komende jaren uit het ‘bevrijde’ Oostblok te verwachten valt. Voor de bedrijven is het goedkoper geschoolde arbeidskrachten te importeren dan werkloze arbeiders te herscholen. In de metaalsector, de chemie en de bouw werden reeds hele contingenten Poolse, Hongaarse en Joegoslavische monteurs en lassers aangeworven. En de grote golf moet nog komen. De 470 000 vreemde arbeiders en vooral de 190 000 niet-Europese arbeiders riskeren nog meer dan nu al het geval is, in contracten van beperkte duur, in toeleveringsbedrijven, uitzendbureaus en in de werkloosheid terecht te komen.