Dominique Meeùs

Dernière modification le   

retour à la table des matièresau dossier marxisme

343.
Anti-imperialistische taken

De zwaarste slagen worden door het imperialisme uitgedeeld tegen de volkeren van de derde wereld, in het bijzonder tegen de arbeiders en de boeren. De volkeren van de derde wereld zijn de eerste bondgenoten: het zijn ‘onze’ transnationals die oorzaak zijn van onderontwikkeling. De belangrijkste internationale taak voor het revolutionaire strijdsyndicalisme is dan ook de steun aan de revolutionaire strijd voor politiek en economische zelfstandigheid, voor de ontwikkeling van de derde wereld. De revoluties in de derde wereld verzwakken de kapitalistische monopolies en zijn dus ook een hulp voor de internationale arbeidersklasse. Maar het is ook in het hart van het imperialisme dat de eerste strijd voor de ontvoogding van de derde wereld wordt gevoerd.

Het is van uiterst belang dat belangrijke fracties van het ABVV en het ACV zich meer en meer distantiëren van de soms halfslachtige, soms contrarevolutionaire politiek van het IVVV en het WVA. Volgende taken stellen zich voor al wie de anti-imperialistische strijd in de wereld daadwerkelijk wil vooruithelpen.

1o Opkomen voor de erkenning van en de steun aan de anti-imperialistische regimes en vakbonden in de derde wereld (Palestina, Nicaragua, Filipijnen, Brazilië, Zuid-Afrika, enz.) en de verbreking van alle banden met de vakbonden die steunpilaren zijn van het imperialisme (zoals de Histadruth in Israël, de Marcos-vakbond op de Filipijnen …).

2o Ondersteunen en bekendmaken van de anti-imperialistische eisen die door de progressieve en revolutionaire regimes, bevrijdingsbewegingen en vakbonden in de derde wereld worden verdedigd. Zo is de volledige kwijtschelding van alle derdewereldschulden een prioritair en eenmakend ordewoord van alle anti-imperialistische krachten. ACV en ABVV verdedigen de kwijtschelding in mini-vorm, alleen voor de armste landen (congressen 1990).

3o Zoveel mogelijk basismilitanten en verantwoordelijken van de vakbond rechtstreeks in contact brengen met afgevaardigden van de anti-imperialistische vakbonden uit de derde wereld. Dit betekent dat de ‘verzuiling’ wordt doorbroken en als centraal criterium de reële steun en het vertrouwen van de werkers in hun vakbonden wordt gehanteerd. Dit lijkt als principe te zijn aangenomen op het laatste ABVV-congres.

4o In de sectoriële opstelling rekening houden met de eisen van de derde wereld voor een nieuwe wereldorde. Dit betekent een principieel verzet tegen elk protectionisme tegenover de derdewereldproducten en verdediging van hogere grondstof prijzen.

p. 161

5o De steun aan de derde wereld verbinden met de strijd tegen het racisme en chauvinisme in België. Het is gemakkelijker de gegrondheid van de eis voor gelijke rechten aan te tonen als men begrijpt dat migratie een economisch gevolg is van het imperialisme. Het argument dat ‘onze’ ondernemingen moeten verdedigd worden, is veel minder aantrekkelijk voor syndicalisten, die begrijpen dat dit gebeurt ten koste van werkers uit andere landen.

6o De aantasting van de syndicale rechten en vrijheden in de derde wereld aanklagen bij instanties als de Internationale Arbeidsorganisatie.

De situatie van de syndicalisten in de derde wereld moet ons aanzetten om onze revolutionaire moraal hoog te houden. Ze strijden in veel moeilijker omstandigheden dan wij. De repressie is brutaal en bloedig. Veel strijdbare syndicalisten in Turkije zitten in de gevangenis. In 1990 werd een syndicalist van Ford in Mexico gedood door een patronale aanval op een piket. Tientallen Filipijnse syndicalisten werden en worden nog gedood aan stakingspiketten of door moordcommando’s. Zonder nog maar te spreken van Palestina en Zuid-Afrika.

De situatie in de derde wereld zet ons aan tot optimisme, omdat de derde wereld een revolutionair kruitvat is, waar het imperialisme voortdurend zware slagen incasseert. We moeten onze strijd verbinden met de strijd van de derdewereldlanden voor bevrijding, nationale onafhankelijkheid en onteigening van het grootkapitaal op wereldvlak. Tussen 1960 en 1976 werden 1 369 filialen van transnationals genationaliseerd. Dit toont zeer goed aan dat de internationalisering niet alleen voordelen biedt voor het grootkapitaal maar ook de kwetsbaarheid tegenover de internationale strijd verhoogt.