Dominique Meeùs

Dernière modification le   

retour à la table des matièresau dossier marxisme

314.
De globale economie

De belangrijkste dragers van deze internationalisering zijn de transnationale ondernemingen en de transnationale banken. ‘Transnationaal’ drukt beter dan ‘multinationaal’ uit dat we spreken over ondernemingen of groepen die opereren vanuit een centrum, in 95 % van de gevallen gelegen in een rijk, imperialistisch land. In het centrum zijn de strategische activiteiten geconcentreerd, namelijk de uiteindelijke beslissingsmacht voor alle grote oriëntaties, de investeringspolitiek en het onderzoek.

Het aantal transnationals stijgt snel sinds het begin van de jaren 60 en kent een nieuwe gevoelige stijging sinds het begin van de crisis. Er waren 7 276 multinationale bedrijven over heel de wereld in 1969, 11 000 in 1976 (met 82 600 filialen, waarvan 21 000 in de derdewereldlanden) en reeds 18 000 in 1982 (met meer dan 100 000 filialen). Ondanks de stagnatie van de wereldeconomie, is de rol van de transnationale ondernemingen in de laatste tien jaar steeds maar toegenomen. Naast de klassieke mastodonten kiezen nu ook steeds meer middelgrote ondernemingen voor internationale expansie of voor toelevering binnen internationale netwerken.

In de financiële sector beheersen de transnationale banken de internationale markten. De eerste 100 wereldbanken hadden 4 660 buitenlandse filialen in 1985. Maar voor de banken en andere financiële instellingen is de internationalisatie minder een kwestie van buitenlandse filialen dan wel van aard van de financiële operaties. Alleen de grootste banken hebben voldoende kapitaalsterkte, spanwijdte en infrastructuur om de p. 137internationale kapitaalstromen te verwerken. De klassieke kredietverstrekking maakt plaats voor grote financiële operaties, financiële engineering en ‘investment banking’. De grensoverschrijdende activiteit, vooral de aankoop en de verkoop van waarden (aandelen, obligaties, munten) op internationale beurzen is in felle uitbreiding. De omvang van de internationale operaties op de Londense eurodollarmarkt bedraagt 25 maal het volume van de internationale handel in goederen en diensten. De omvang van de wisselverrichtingen (handel in nationale munten) is verdubbeld tussen 1979 en 1984 en opnieuw verdubbeld tussen 1984 en 1986. De grote banken proberen zich als tussenschakel en verkoper van nieuwe financiële spitsvondigheden op deze speculatiemarkten te vestigen.

Een nieuwe vorm van internationalisatie ontwikkelt zich heel vlug: de vervlechting van groepen binnen de ‘Triade’. Binnen de Triade zijn de meest ontwikkelde markten beschikbaar, vooral voor hoogtechnologische producten. De markt van de elektronica bijvoorbeeld stijgt momenteel tot 20 000 miljard Belgische frank per jaar, waarvan enkel 5 à 10 % in de derdewereldlanden. De hoge kosten van research en ontwikkeling voor de hoogtechnologische producten verplichten de kapitalisten ertoe zich te groeperen, allianties te vormen. De ontwikkelingssnelheid van de nieuwe producten verplicht hen het kapitaal, geïnvesteerd in de ontwikkeling, heel vlug te recupereren. Dit is alleen maar mogelijk door tegelijk op de belangrijkste wereldmarkten te verkopen. Al deze factoren versterken de alliantiepolitiek. Indrukwekkende netten van gekruiste participaties, gemeenschappelijke investeringen, technologische akkoorden, verdeling van octrooien en markten komen tot stand. Honderden banden verbinden de Amerikaanse, Europese en Japanse groepen onderling. Ze ‘bewaken’ mekaar van dichtbij, ze werken samen en ze bestrijden elkaar voor de overheersing van de wereldmarkt. Het is niet meer uitzonderlijk dat de grootste concurrenten zoals GM en Toyota of Philips en Sony gezamenlijke initiatieven nemen. De meerderheid van deze groepen mikken eveneens op een aanwezigheid in de drie polen van de Triade. Zo is zowel de strategie van Philips als van Siemens gericht op een gelijkwaardige aanwezigheid in de drie regionen (Europa, Amerika, Zuidoost Azië).

Een netwerk van samenwerkingsakkoorden staat de genadeloze concurrentiestrijd niet in de weg. De zekerste manier om markten te veroveren is nog altijd de concurrenten uit de weg te ruimen. En de snelste manier om markten te winnen is de markt van anderen op te kopen. Daarom spelen de overnames, fusies, openbare boden (al dan niet vijandelijke raids) een snel groeiende rol in de mondialisering van de economie. Vele allianties spatten hierbij uiteen in een overnameraid. In de periode juni 1988-juni 1989 gebeurden op wereldvlak 2 675 overnames of fusies, voor een totaal bedrag van 4 600 miljard Belgische frank. De 1 000 belangrijkste Europese ondernemingen realiseerden in 1987-1988 45 % meer fusies, overnames of joint-ventures dan het jaar ervoor. 450 van de 1 025 opgetekende operaties (44 %) waren grensoverschrijdend.11 (Zie ook 123.)

Dit alles leidt tot een nooit geziene vorming van ondernemingsclusters p. 138op internationaal vlak en tot een geweldige aanwas van het fenomeen internationaal financierskapitaal (supranationaal gestructureerd, strategisch en financieel versmolten bank- en industriekapitaal). De raid op de Generale Maatschappij van 1988, waarbij een Frans-Belgische groep Suez-Generale tot stand kwam, is hiervan een uitstekend voorbeeld en kan alleen in die context begrepen worden.

Notes
11.
Europese Commissie, 18th Report on competition policy, 1988.