Dominique Meeùs

Dernière modification le   

retour à la table des matièresau dossier marxisme

245.
Het participatief management van buiten uit en van binnenuit bekampen

Het patronaat wil niet alleen arbeidskracht, maar ook een totale geestelijke inzet en verbondenheid met het bedrijf. Dit is onverzoenbaar met een klasse-opstelling en schaadt de klassenstrijd. Het participatief management moet daarom principieel afgewezen worden. Dit wil zeggen dat het van buiten- en van binnenuit moet bekampt worden. Als het al bestaat, kan het best zo snel mogelijk verdwijnen.

1o In elk geval mag geen enkele vorm van allesomvattend medebeheer op bedrijfsvlak (stijl GM-Antwerpen) worden aangenomen. Akkoorden die reeds zijn afgesloten, moeten ingetrokken worden.

2o Er zijn beperktere vormen van toepassing op de markt: allerlei vormen van ‘kwaliteitscirkels’. In de patronale optiek zijn die bijna organisch verbonden met de nieuwe productiemethodes. Is het dan haalbaar om ze tegen te houden? Wat voor de arbeiders bespreekbaar is, kan perfect binnen de bestaande legale organen en met de syndicale delegatie gebeuren. De patroons hebben de délégués nodig om hun parallelle organen op te zetten (zie 227) en dat verleent de vakbond een machtspositie die tot het uiterste gebruikt moet worden. De ervaring wijst uit dat de doorvoering kan geboycot worden zolang de krachtsverhoudingen in de delegaties gunstig zijn. In Caterpillar-Gosselies is de doorvoering voorlopig tegengehouden (ondanks zware druk). Zo handelde bijvoorbeeld het CGT bij Michelin in Clermont-Ferrand en tijdelijk bij Peugeot in Mulhouse.

Het heeft alle voordelen om zolang mogelijk de doorvoering van dit soort PM tegen te houden. Zelfs als het management uiteindelijk zijn slag thuis haalt, is die mobilisatie van de massa van uitzonderlijk belang om achteraf het bilan van de ervaring te maken en de zaak van binnenuit te bekampen. Het waarschuwt iedereen tegen de gevaren en wapent alle syndicalisten tegen het patronale samenwerkingsvirus.

3o Indien de participatieorganen voor werkorganisatie onder patronale druk toegestaan moeten worden, moeten délégués erin aanwezig zijn om er opvoeding te geven en een consequent klassenstandpunt in te nemen. Deze tactiek werd onder meer toegepast door het CGT bij Renault in p. 125Douai. Het doel is dan, deze vorm van klassensamenwerking te doen barsten door permanent de interne tegenstellingen van het systeem bloot te leggen en elke tegenstelling uit te buiten.

Woorden als ‘arbeidsvreugde’ en ‘voldoening’ zijn woorden zonder enige klasse-inhoud. Ook voor fascisten en fascisten in de dop was en is het een voorkeursthema (‘Arbeit macht frei’). Het zijn woorden die de werkelijkheid van de uitbuiting niet raken. Van elke van de propagandawoorden van het participatief management moeten we de inhoud vanuit een klassestandpunt bekijken.

‘PM = zelf beslissen?’

Op voorwaarde dat er aan de echte patronale macht niet geraakt wordt. Dat is het uitgangspunt van elke opleidingsbrochure over participatief management: ‘de directie behoudt zijn verantwoordelijkheid luidt het dan. Heel vaak worden de patronale verzuchtingen zo ingekleed dat ze overkomen als ‘arbeidersbeslissingen’. De aanval van fanatieke orde en netheid in de bedrijven is daarvan een goeie illustratie. Moderne patroons willen grote, lichte en goed verluchte, kraaknette en stofvrij onderhouden werkplaatsen ‘om het werkgenot te verhogen’. Deze eigenschappen komen niet op rekening van het PM maar zijn eisen die worden gesteld door het delicate elektronisch materiaal, door de robotten en geautomatiseerde machines.

PM wordt heel dikwijls ‘vrij beslist’ onder chantage. We spreken niet meer over een dreigende sluiting als het PM aanvaard wordt; we stellen afvloeiingen of afdankingen uit als er kwaliteitskringen komen … Als jullie dat niet aannemen, plaatsen we de productie over naar het buitenland. De enige redding is klassensamenwerking.

Doorgaans duurt het meebeslissen zolang als de optimale ‘stress’ en de optimale routines niet op punt staan, bij het opstarten van een nieuw systeem of productieproces. Wanneer de optimale werkwijze eenmaal vastligt, wordt er niet meer gepraat maar gewerkt: elke job is tot in de details afgemeten en gestandaardiseerd. De meest rendabele standaard wordt dan snel in alle bedrijven van de groep ‘democratisch’ opgelegd.

‘PM = eindelijk kwaliteit maken?’

Betere kwaliteit maken zou willen zeggen meer aandacht, dus meer tijd besteden in plaats van hetzelfde werk te doen met minder mensen. Maar voor het patronaat is kwaliteit ‘veel breder’: het is vooral kwaliteit van de productiekost en de productiviteit. ‘Kwaliteit is niet tegengesteld aan snelheid’ luidt het dan.

‘PM = kwaliteit van het leven?’

Het enige werkelijk criterium is kwaliteit van de winst. Door de volle verantwoordelijkheid bij de arbeider zelf te leggen wil het patronaat de intensiteit van de arbeid opdrijven. Wat is kwaliteit van het leven als jacht wordt gemaakt op de kleinste onderbreking of ‘dode arbeidstijd’. Dikwijls p. 126wil het ook zeggen dat een aantal ‘goede’ jobs verdwijnen, jobs die meestal ten goede kwamen aan mensen met veel ervaring en anciënniteit, oudere arbeiders voor wie het ritme aan de lijn een probleem kan zijn.

‘PM = meer arbeidsvreugde?’

Waar ligt de vreugde bij afvloeiing en afdanking? Bij meer stress? Bij flexibele uren en dagen? Binnen een team worden de jobs evenredig verdeeld en dus binnen de groep zo geschikt dat iedereen telkens voor 100 % werkt. Wie een manier ontdekt om seconden te sparen zal die niet ‘recupereren’ maar krijgt er een andere taak bij.

‘Polyvalentie = meer kwalificaties?’

Iedereen moet verschillende taken aankunnen. Maar de opleiding is niet langer een volwaardige beroepsopleiding, want die valt duurder uit. Iedereen krijgt ter plaatse dezelfde beperkte opleiding, voor de vele taken die hij op zijn werkplaats moet aankunnen. Iedereen is dus vervangbaar en bij verlies van job of verandering van werk, staat men bijna opnieuw op kwalificatie nul.

‘PM = wij vormen een team?’

Vormen arbeiders, kaders en directie een team, zoals een voetbalploeg met voetballers, trainer en bestuur? Het enige dat klopt in de vergelijking is de opgeklopte concurrentie om te presteren. Verschillende afdelingen, ploegen, fabrieken worden tegen mekaar opgejut om de beste cijfers te halen. Er wordt een permanente verklikkersgeest geschapen om elk individueel falen op te sporen. De groep wordt gestraft voor individuele fouten, afwezigheid, enz., omdat de patroon wil dat iedereen zich als meestergast gaat gedragen.

‘PM = eindelijk democratie in de fabriek?’

Tegenover diegenen die mee marcheren wordt de grootste inschikkelijkheid betoond. De dwarsliggers daarentegen … Het individueel gedrag, de houding wordt minutieus gecontroleerd en dan blijkt dat het patronaat de dictatuur niet heeft verleerd.