Dominique Meeùs
Dernière modification le
retour à la table des matières
— au dossier marxisme
Kunnen we hoe dan ook tegen de technologische evolutie ingaan? Dit is de eerste opwerping die menig strijdbaar vakbondsmilitant voor de voeten geworpen wordt. Doorwinterde verdedigers van de klassensamenwerking zullen zelfs voorhouden dat ‘Marx toch ook voor de ontwikkeling van de productiekrachten’ was …
Marx heeft nooit nagelaten te onderstrepen dat de productieverhoudingen bepalend zijn voor de aanwending van de technologie. Met andere woorden: de technologie is geen fetisj, geen ‘neutraal’ gegeven zonder p. 104klasse-inhoud. Marx sprak niet in de figuurlijke maar in de letterlijke zin over de verlaging van menselijke wezens tot aanhangsels van de machines en tot slaven van de kapitaalbezitters. Ogenschijnlijk gaat het patronaat niets anders doen dan meer ‘rationele’ principes toepassen, meer materialistisch te werk gaan (steunend op betere metingen, kennis, analyse van de tekortkomingen). De mythe wordt geschapen dat dit een onontkoombare wet van de vooruitgang is. Waarbij het motief van de productie, de maximumwinst, zoveel mogelijk verdoezeld wordt.
Op het laatste CMB-congres maakten de rapporteurs volgende opmerkingen over de nieuwe productiemethodes: “Als wij ons in het kader van het historisch materialisme plaatsen, zouden we het kunnen ontleden als een wijziging in de productieverhoudingen, opgelegd door de niet te vermijden en — door het kapitalistisch stelsel — niet beheerste evolutie van de productiemiddelen. […] Heeft de geschiedenis ons niet geleerd dat de ontwikkeling van de productiemiddelen slechts mogelijk is indien, tegelijkertijd, de productieverhoudingen gewijzigd worden? […] Vanaf het moment dat de productieverhoudingen een hinderpaal vormen voor de ontwikkeling van de productiemiddelen, moeten zij, voor de overleving van het systeem, gewijzigd worden. Tegenover deze noodzaak tot aanpassing, is het participatief management een minimalistische benadering in het zoeken naar oplossingen die het overheersende economische systeem niet radicaal in vraag stellen.”9 Dit is een correcte inschatting van de ‘nieuwe productieverhoudingen’: een noodgedwongen aanpassing om de essentie van het systeem te vrijwaren. Er is dus geen enkele reden waarom de arbeidersbeweging zich weerloos zou neerleggen bij een ‘vooruitgang’ die enkel gedicteerd wordt door de patronale noden en waarvan de arbeiders het gelag betalen. Elke klassenstrijd houdt in mindere of meerdere mate de patronale ‘vooruitgang’ tegen. De arbeidersklasse vecht niet tegen vooruitgang, maar verzet zich tegen de tol van die vooruitgang, die binnen de kapitalistische productieverhoudingen steeds door de werkers betaald wordt. En het probleem is dat de meeste vakbondsleiders die komen aandragen met de ‘onvermijdelijkheid van de vooruitgang’ zich zodanig laten inpakken door de patronale logica en door de kapitalistische wetten van de concurrentie dat zij de arbeidersbelangen offeren op het altaar van de winst.