Dominique Meeùs

Dernière modification le   

retour à la table des matièresau dossier marxisme

227.
De patronale tactiek: mét de vakbonden

Bij het mislukken van de eerste golf van ‘kwaliteitscirkels’ trekken de patroons als les dat het inkapselen van vakbondsleiders en délégués een absolute voorwaarde is om de nieuwe organen tot leven te brengen. Zij p. 101hebben ondervonden dat het systeem niet kan functioneren als de vakbondsvertegenwoordigers er dwars tegenin gaan. Een cruciaal punt is immers het wantrouwen tegenover patronale initiatieven te overwinnen. Met het gewoon aanstellen van kaders en ploegleiders als verantwoordelijken van teams en ‘cirkels’ bereikt men niet het beoogde doel, de medewerking van de arbeiders.

Die ‘syndicale associatie’ werd ook in andere landen de overheersende tactiek. Het uiteindelijke doel van het participatief management is het uitschakelen van de klassereflex en de syndicale strijd en dus de feitelijke ontmanteling van de syndicale macht. Maar het meest voordelig is de vrijwillige ontmanteling die bekomen wordt wanneer vakbondsleiders zelf aanhangers worden van het participatief management. In Japan stelt het probleem zich amper, vermits de patroons over eigen huisvakbonden beschikken. In Californië volgen heel wat hoogtechnologische bedrijven de tactiek van de antisyndicale confrontatie. Maar de meeste Amerikaanse patroons hebben begrepen dat die tactiek slechts tijdelijk kan lukken. Het GM Saturnus-project is het nieuwe patronale model. Vakbondsleiders zijn vanaf het begin mee betrokken in het bedrijfsconcept, zijn tot op de hoogste niveaus vertegenwoordigd, werken loyaal mee om het bedrijf competitief te maken tegenover de Japanse concurrenten. Zij hebben hun oude syndicale structuren ontmanteld, sluiten alleen specifieke bedrijfsakkoorden, hebben hun basisvertegenwoordigers ingeschakeld als productieleiders en doen zelf dienst als aanwervingsbureau waarbij de toewijding aan de Saturnus-filosofie als criterium geldt. Hetzelfde medebeheer-model werd in 1989-1990 in een aangepaste vorm opgestart in General Motors in Antwerpen. Het plan werd in het geheim bedisseld door een ‘oriëntatiegroep’ met topmanagers en met de vijf lokale vakbondssecretarissen. Met de ‘Nieuwe Aanpak’ worden op elk niveau van het management vakbondsafgevaardigden ingeschakeld: provinciale secretarissen op topniveau, hoofddélégués en secretarissen in de beleidsraad; verantwoordelijken van de vakbondsafgevaardigden in het middenkader; délégués telkens naast de sectiehoofden als teamverantwoordelijken. (Zie 227 bis.)

Het participatief management volgt een strategie. Men bouwt geduldig in de richting van het huissyndicaat, streeft intensieve samenwerking met lokale vakbondsverantwoordelijken voor het ‘welzijn’ van het bedrijf en de ‘lokale werkgelegenheid’ na. Men is hierbij verstandig genoeg om niet te raken aan de ‘wettelijke’ organen (Ondernemingsraad en Comité Veiligheid) om de vakbondsleiding niet te provoceren. Men laat ze gewoon verschrompelen in hun eigen onmacht, terwijl de organen van medebeheer steeds meer gewicht krijgen.

Tegelijk is er een offensief naar alle arbeiders toe voor het aankweken van een ‘bedrijfscultuur’. Meer en meer wordt er bij de aanwervingen de nadruk gelegd op het belang van ‘de goede mentaliteit’. Bij het opstarten van Nissan in Engeland werden 25 000 sollicitanten opgeroepen waaruit er 1 500 werden geselecteerd. Passen in de bedrijfscultuur is belangrijker dan kennis, voor de kennis zorgt het bedrijf zelf wel.

p. 102

227 bis.
Het medebeheer bij General Motors — Antwerpen

Het protocol dat midden 1989 door GM-directie en vakbondsleiders werd ondertekend kadert volgens de betrokkenen in de strijd voor het marktaandeel in Europa die in de komende jaren zal uitgevochten worden met de Japanse concurrentie. “De vakbonden die op General Motors Continental de werknemers vertegenwoordigen, hebben er zich toe verbonden door intensieve samenwerking tussen directie en vakbonden het bedrijf in deze strijd te ondersteunen”, zo stelt het protocol.

Daartoe werd volgende medebeheer-structuur opgezet:

GMC — CMB — CCMB — ACLVB — LBC — BBTK
Management-vakbonden intensieve samenwerking
Samenstelling Verantwoordelijkheid
Stuurcomité Top management + vijf vakbondssecretarissen (Provinciaal) langetermijnplanning en algemene politiek

Beleidsraad Management + vijf hoofdafgevaardigden syndicale afvaardiging + vakbondssecretarissen Middellange en korte termijnplanning en politiek

Verantwoordelijken operationele bedrijfs­eenheden carrosserie, verfspuiterij, assemblage Bedrijfseenheid manager + twee bedrijfs­eenheids­verantwoordelijken syndicale afvaardiging + een afgevaardigde arbeidsverhoudingen Coördinatie dag-aan-dag operatie zelfstandige bedrijfseenheid — drie teams

Team­verantwoordelijken A, B, C team Superintendenten, sectiehoofden + afgevaardigde ONR-CVGV syndicale afvaardiging Dag-aan-dag operatie zelfstandige bedrijfseenheid — een team

Onder voogdij van deze medebeheer-structuur werd begin 1991 een nieuwe kwalitatieve stap gezet in de georganiseerde klassensamenwerking. Steeds naar Japans model wordt een nieuwe methode uitgetest om de bedrijfsgeest aan te wakkeren. “Het proces van voortdurende verbetering” genaamd. (In Japan heet het kaizen.) Indien ideologische beïnvloeding en indoctrinatie alleen niet werkt, dan zijn er nog altijd materiële stimulansen mogelijk. Het systeem vertrekt van drie uren opleiding in “voortdurende verbetering”, verzorgd door een specialist of “champion”. Op het einde van de opleiding beslissen de deelnemers om een proces van voortdurende verbetering (V.V.) in gang te zetten door het afsluiten van een contract, ondertekend door diegenen die eraan meewerken. Probeer hier maar als individu langs de lijn te blijven staan! “Wanneer het proces van V.V. resulteert in meetbare besparingen, mogen de medewerkers een verbeteringsvoorstel indienen via een erkenningssysteem”. p. 103Na een kosten-batenanalyse kan de verbetering ‘erkend’ worden en dan hebben de ondertekende medewerkers recht op 10 % van de besparing (de patroon 90 %!) Wordt 4 500 000 Belgische frank bespaard dan heeft het team recht op 450 000 Belgische frank die als volgt verdeeld worden:

Het proces van voortdurende verbetering
Erkenning voor bereikte resultaten
Premieverdeling Deel-
nemers
Delen Totale
nettopremie
(BEF)
Individuele
nettopremie
(BEF)
Betrokken medewerkers 18 36 330 624 18 368
Over te plaatsen medewerkers 3 9 82 656 27 552
Sectiehoofden 3 3 27 552 9 184
Ondersteunende medewerkers 1 1 9 184 9 184
Totaal 25 49 450 016

Dat het hierbij vooral gaat over het liquideren van werkplaatsen is in het systeem ingerekend. Een procedure voor de keuze van de “over te plaatsen werknemer” is opgesteld, waarbij vrijwilligers de voorrang krijgen, of desnoods diegenen met de laagste anciënniteit worden aangeduid. De overgeplaatste krijgt “onvoorwaardelijk, in tijd ongelimiteerde loonbescherming”. Het bedrijf zal wel andere mogelijkheden uitdenken om overtollige werkkrachten te doen afvloeien, door niet vervanging van het spontane verloop bijv. Iedereen wordt op die manier aangespoord — en financieel vergoed — om de personeelssterkte af te slanken, om werkplaatsen te vernietigen.