Dominique Meeùs
Dernière modification le
retour à la table des matières
— au dossier marxisme
De structurele problemen van het kapitalisme sinds 1970, kunnen het best verklaard worden vanuit het omkeren van de factoren die de lange groei na de Tweede Wereldoorlog hebben meegebracht.
1o De kapitalistische wereld wordt geherstructureerd onder de onbetwiste leiding van de VS. De Verenigde Staten komen als enige grote mogendheid versterkt en verrijkt uit de Tweede Wereldoorlog. Het economische apparaat is ongeschonden en heeft geweldig aan productiviteit gewonnen. De omvang van het productieapparaat is er gedurende de oorlog met 50 % toegenomen en de fysische productie van goederen is met meer dan 50 % gestegen. De strikt militaire productie is aangezwollen van 4,5 miljard dollar in 1941 tot 37,5 miljard dollar in 1943 en vertegenwoordigt op dat ogenblik 40 % van de totale nationale productie.5
De economie van al haar vroegere tegenstanders daarentegen is door de oorlog ten gronde gericht. Door haar verworven technologische en productieve voorsprong, torent de Verenigde Staten ver boven de rest van de kapitalistische mogendheden. Haar suprematie evenaart deze van het Britse imperium rond 1815: zij controleert twee derde van de wereldgoudvoorraad (20 miljard dollar), meer dan een derde van de wereldgoederenproductie en een derde van de wereldexport van goederen. Met een reusachtige militaire en handelsvloot, met het monopolie over de atoombom is de positie van de Verenigde Staten als supermacht onaantastbaar.
De enige internationale tegenspeler is het communistische blok, dat economisch verzwakt, maar politiek enorm versterkt is door de oorlog. Rusland heeft de zwaarste oorlogstol betaald in het antifascistische verzet en kan precies daardoor rekenen op een zeer groot internationaal prestige. Bovendien staat de Sovjet-Unie niet langer alleen: de acht naties van het ‘Oostblok’ vervoegen het socialistische kamp. Er wordt verder gestreden in China, in Korea, in Indochina en Indonesië, in Griekenland. Het spook van het communisme verontrust de internationale burgerij, temeer omdat ook in landen als Frankrijk, Italië en België de communisten het verzet hebben aangevoerd en sterker zijn dan ooit tevoren. De eerste zorg van de Verenigde Staten is dan ook om het communisme in te dammen en haar eigen wereldorde stevig uit te bouwen. De nieuwe internationale wereldorde, de ‘pax Americana’, wordt vergrendeld met een viervoudig slot, dat op alle vlakken de Amerikaanse suprematie vastlegt.
Op monetair vlak krijgt de dollar het statuut van officiële internationale munt door de akkoorden van Bretton-Woods (1944) en worden het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank opgericht om die te waarborgen. De vaste wisselkoersen zorgen voor een periode van financiële stabiliteit op wereldvlak. Zolang de VS een groot handelsoverschot heeft, kunnen de dollars ongeremd het land uitvloeien voor investeringen, voor oorlogsvoering in Vietnam: ze komen terug langs de bestelling van goederen. De VS speelt op die wijze de rol van wereldbankier die het nodige geld schept voor toename van de internationale productie, handel p. 40en investeringen.
Op politiek-economisch vlak investeert de Verenigde Staten in de heropbouw van een vazal-Europa: het Marshallplan keert tussen 1 juli 1948 en 30 juni 1950 voor 8,6 miljard dollar ‘hulp’ uit aan het verwoeste Europa, onder de vorm van leningen en schenkingen. Daarvan krijgen België en Luxemburg 560 miljoen dollar. Op die manier wordt Europa stevig ingesnoerd in een economisch en politiek bondgenootschap en wordt het een grote afzetmarkt voor de Amerikaanse exporteurs die geen blijf weten met de oorlogscapaciteiten.
Dit politiek manoeuvre wordt aangevuld met een militair akkoord, het Noord-Atlantisch Bondgenootschap (NAVO, 1949), dat de Amerikaanse belangen in Europa en over de hele wereld moet veiligstellen.
Op handelsvlak is de Amerikaanse grootmacht het best gebaat met de vrijhandel en dit wordt vastgelegd in de GATT-akkoorden (1947). De handelsstromen, vooral tussen de rijke landen, nemen snel toe: in 1950 telt de import voor een twintigste van de aangeboden producten in de OESO-landen, in 1984 voor een vierde.6
In de derde wereld tenslotte neemt de VS stap voor stap de plaats in van de oude koloniale mogendheden. Met een onvoorstelbare rij van staatsgrepen, aanslagen tegen nationalistische leiders, sabotage tegen nationalistische regimes en met terroristische moordbrigades brengt of houdt de VS er bevriende dictatoriale regimes aan de macht.
2o De hele kapitalistische wereld kent een bloei van het ‘fordisme’, als model van productie en sociale regulering.
De Amerikaanse oorlogsindustrie ligt aan de basis van een grote technologische voorsprong, die nu ook kan benut worden om de wereldmarkten te overspoelen. De radar, de kernsplitsing en fusie, de eerste toepassing van computersystemen voor de berekening van ballistische banen zijn baanbrekende uitvindingen die de weg openen naar de ruimtevaart, de kernenergie en de numeriek bestuurde machines. Ze zullen vooral de ‘elektronisering’ en de automatisering van de industrie een impuls geven. De tweede technologische revolutie beleeft als het ware een tweede jeugd. De elektrotechniek, de automobiel en de luchtvaart, de telecommunicatie (radio, tv), de huishoudmachines, de chemische producten en plastics worden in de twintig jaar na de oorlog artikelen van massaconsumptie. Het taylorisme en fordisme krijgen nieuwe ontplooiingskansen op een markt in volle expansie. De kapitalistische wereldproductie bereikt in die periode een nieuwe kruissnelheid die zich duidelijk op een hoger niveau van productiviteit, van afzetmarkt en van groei bevindt. Dit laat toe om hogere lonen te betalen, de koopkracht op massaschaal te vergroten, zonder dat daarom iets veranderd wordt aan de relatieve verdeling van de meerwaarde tussen arbeid en kapitaal. Studies wijzen uit dat die zelfs in de golden sixties quasi onaangeroerd blijft.7
3o Het globale resultaat is een lange periode van relatief snelle groei, die af en toe wordt getemperd door conjuncturele inzinkingen. De markt p. 41wordt in die periodes aangezwengeld door een groeiende overheidstussenkomst, door publieke bestellingen en door een aangepaste kredietpolitiek volgens Keynes’ recept. Het toenemende gebruik van krediet op massaschaal geeft nog een bijkomend elan aan het verbruik.
4o Vanaf de jaren 60 wordt het wereldbeeld in toenemende mate bepaald door een snelle internationalisering van de economie. Nog veel meer dan de internationale instellingen en de handelsstromen zijn de multinationale ondernemingen hiervoor kenmerkend. Tot hiertoe is de export van kapitaal voornamelijk verlopen in de richting van de kolonies, gericht op het goedkoop verwerven van grondstoffen en landbouwproducten. Na de tweede wereldoorlog en vooral in de jaren 60 neemt de kapitaalexport sterk in omvang toe, hoofdzakelijk tussen de imperialistische landen onderling. De Amerikaanse multinationals veroveren de wereld en overspoelen Europa. In 1960 hebben Amerikaanse multinationals 32 miljard dollar kapitaal in het buitenland, in 1975 is dat 124 miljard dollar geworden. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat deze cijfers slechts het werkelijk geëxporteerd kapitaal weergeven; de waarde van de investeringen in het buitenland ligt veel hoger omdat meer dan de helft op de plaatselijke kapitaalmarkt of onder vorm van plaatselijke overheidssteun wordt verzameld.
De VS-bedrijven nemen midden de jaren 70 44 % van het totale kapitaalbestand in het buitenland voor hun rekening.8