Dominique Meeùs

Dernière modification le   

retour à la table des matièresau dossier marxisme

017.
Een globale verrechtsing

“Er zijn twee manieren om te reageren,” stelt Jef Houthuys in 1978. “Ofwel oordeelt men dat alles verloren is en dat men moet komaf maken met het kapitalisme, ofwel wordt men bewust van die nieuwe realiteit en probeert men bij te dragen tot de maatschappijverandering die aan de gang is.”6 De overgrote meerderheid kiest niet voor een radicale omwenteling van het systeem maar voor ‘aanpassing van het syndicalisme aan de nieuwe toestand’. Maar voor wie de kapitalistische logica respecteert, biedt de nieuwe toestand steeds minder manoeuvreerruimte. De zoektocht naar ‘het nieuwe syndicalisme’ brengt globaal een proces van verrechtsing op gang. Steeds meer vakbondsleiders vereenzelvigen zich met de problemen van het kapitalisme, werken aan ‘alternatieve inlevering’ of ‘rechtvaardig gespreide matiging’. Dat leunt aan bij de politiek die door de socialistische partijen verdedigd wordt. Deze verrechtsing gaat gepaard met een pleidooi voor meer ‘realisme’ en voor ‘andere actievormen’ dan de staking.

De linkervleugel van de vakbonden heeft globaal langer weerstand geboden tegen de aanvallen van het kapitaal (lonen, sociale zekerheid, afdankingen), maar haar belangrijkste zwakte is de afwezigheid van een radicaal antikapitalistisch alternatief. Een kleine minderheid in het apparaat houdt vol dat de crisis het moment bij uitstek is om antikapitalistische structuurhervormingen door te voeren maar men vindt ze meestal op plaatsen die niet het beleid bepalen.7

Notes
6.
Interview Le Soir, 9-10 april 1978.
7.
Het is onder meer de stelling van Georges Grinberg in Le syndicalisme et la crise ou la crise du syndicalisme, Cahiers hebdomadaires du CRISP nr. 990, 19 februari 1983. Grinberg is dan directeur van de studiedienst van de Interrégionale wallonne.