Dominique Meeùs
Dernière modification le
retour à la table des matières
— au dossier marxisme
De zogenaamde verwezenlijking van de ‘economische democratie’ leidt in werkelijkheid naar toenemende integratie in het systeem. De vakbondsleiding stemt zich steeds meer af op de kapitalistische noden, onder het ordewoord ‘grotere taart, grotere stukken’. Maar het is niet omdat de taart iets groter wordt en dus ook de stukken dat het iets verandert aan het wezen van het systeem.
Er verandert niets aan de uitbuiting. De hoogte van het loon bepaalt niet of er uitbuiting is of niet. De uitbuiting ligt in het bezit van de productiemiddelen en de privé toe-eigening van de geproduceerde waarde en meerwaarde. Verder wordt de ‘graad’ van uitbuiting niet bepaald door de hoogte van het loon, maar door de ‘verhouding’ tussen loon en meerwaarde, tussen wat de arbeider krijgt en wat naar de kapitalist stroomt. Burgerlijke studies wijzen uit dat de uitbuitingsgraad ook in de jaren 60 praktisch ongewijzigd is gebleven. En dan hebben we nog niet over de uitbuitingsgraad van de derde wereld.
Er verandert evenmin iets aan het karakter van de staatsmacht. De ontwikkeling van het kapitalisme vereist dat de Staat, als ‘collectieve kapitalist’, steeds meer economische taken gaat opnemen voor het monopoliekapitaal. Er is een toenemende versmelting tussen staat en monopolies.
Een gelijklopende analyse zal later ook schoorvoetend gemaakt worden door een aantal vakbondsverantwoordelijken, zelfs in het ACV. We citeren Robert D’Hondt, algemeen secretaris, uit een toespraak in 1981: “Iedereen aanvaardt nu de idee dat men niet meer moet hopen om te leven zoals voordien, dat wil zeggen in de euforie van de gouden jaren, van het decennium van de jaren 60. Maar is het werkelijk zo wenselijk om terug te keren naar een leefmodel dat te vergelijken is met dat van de jaren 60 tot 70? Wat is voor ons werkers het bilan van deze westerse economische maatschappij in failliet? Het Belgische syndicalisme heeft het spel p. 9gespeeld van de groei van het BNP (bruto nationaal product). Het heeft het kapitalisme gevoed om, van de vergrote taart, een groter stuk te krijgen voor de werkers. Kortom, we hebben de draak gevoed, we hebben op het terrein van de andere gespeeld, want er is niets wezenlijks veranderd. Het positieve resultaat is dat België, meer dan elders, de problemen van sociale rechtvaardigheid heeft opgelost. Het negatieve resultaat is dat we liefdadigheidswerk hebben gedaan tegenover de arbeidersklasse. Maar we zijn er niet in geslaagd noch toe bekwaam geweest om op voldoende betekenisvolle wijze haar economisch, sociaal en cultureel leven in handen te nemen. We hebben er absoluut niets bij te winnen, om dit model dat ons wordt opgelegd door de heersende klasse te blijven volgen, want de ongelijkheden nemen toe […], de arbeidsomstandigheden worden hoe langer hoe pijnlijker, de levensomstandigheden zijn ook hoe langer hoe pijnlijker en worden afgeleid van hun sociale doelstellingen. Anderzijds wordt door onze culturele conditionering het succes, het individualisme en het opportunisme opgehemeld. Dat alles is het resultaat van de overheersing van het kapitalistische model.”3 Let wel, deze toespraak werd gehouden nog voor de grote batterij van sociale afbraak en inlevering er aan kwam.